V.A.V.O. 1941 - 1964


Op deze foto van een van de oprichters Wim Verhoef van de VAVO is een tot bus omgebouwde Mors (1916-1917) te zien. Omdat Mors een niet alledaags merk is, hierbij een korte historie van het merk Mors met enkele foto's. Louis Mors. kocht een fabriekje waar ondermeer elektrische apparaten werden gemaakt. (waar heb ik dat verhaal meer gehoord .....Rolls??). In 1880 kwamen ook zijn zoon Louis en Emile in de zaak. Één van de werknemers, de twee en twintig jarige Henri Brasier, bouwde in 1887 een driewieler die werd aangedereven door een stoommachine. In 1892 kocht Louis Mors een Panhard & Levassor, waarmee de broers in 1985 een race Parijs- Bordeaux-Parijs deelnamen. Vanaf dat moment waren ze verliefd op auto's. In 1896 ontwierp Brasier een auto die veel op Benz leek en een jaar later volgde een model V4-motor met accu-ontsteking en een dynamo. In 1898 werd met een kapitaal van twee miljoen franc de "Societe de l' elctricite et des Automobiles Mors" opgericht. Datzelfde jaar bouwde de ongeveer twee honderd werknemers al tien auto's per maand. Op de tekentafel van Brasier ontstonden ook racewagens, met motoren met een inhoud van maar dan 10 liter. Deze modellen maakten het merk wereldberoemd. Het bedrijf produceerde ook auto's voor een groter publiek. In de topjaren 1902 en 1903 had het bedrijf een jaaromzet van 4 miljoen franc. De verkochte modellen waren ontwikkeld door Brasier, hoewel de begaafde ingenieur het bedrijf al in 1901 had verlaten. Vanaf 1902 werden de motoren voorzien van een waterkoeling en in 1903 kon de klant kiezen uit motoren met een vermogen varierend van 8 tot 30 pk. Datzelfde jaar had Mors zo'n 1000 werknemers in dienst en werden in totaal 325 auto's verkocht. De directie opende filialen in New York en Londen, die echter al in 1904 moesten worden gesloten door de teleurstellende verkoopresultaten. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts. Het boekjaar 1905 werd voor het eerst met verlies afgesloten. Mors probeerde het bedrijf vervolgens met enkele nieuwe modellen te redden. Toen Andre Citroen in 1907 tot directeur werd benoemd, steeg de productie weer tot 319 auto's in 1908 en 647 in 1910. Hiermee kwam Mors weer voor het eerst uit de rode cijfers. Citroen die inmiddels ook een vinger in de pap bij Minerva uit Antwerpen had, liet ook de welbekende Knight schuivenmotor inbouwen. Deze motor werd ook door Minerva gebruikt. Zoals u weet zijn Minerva, familie de Jong (Minerva), en Citroen van Nederlanse afkomst. Nadat Brasier de onderneming had verlaten, werden geen grote racesuccessen meer geboekt en in 1905 werd de speciale race-afdeling dan ook gesloten. In 1908 werd toch nog een laatste poging gedaan. De racewagens met een 12,8 liter motor namen deel aan de Franse Grand Prix. Het resultaat was echter teleurstellend. De Grand Prix werd gewonnen door Dario Resta in een Austin met een 9633 cc zes cilinder. Camille Jeatzy eindigde met zijn Mors op de veertiende plaats en Landon moest al na vier ronden opgeven. Voor Mors was het nu genoeg. Het merk dat samen met Panhard & Levassor de beste racewagens van Frankrijk had gebouwd, zag geen toekomst meer in de racerij. Tijdens de eerste wereldoorlog ging het Mors voor de wind. Citroen had een contract met de regering gesloten voor de productie van granaten. In 1922 werd het bedrijf verkocht aan Citroen. De laatste Mors personenwagen reed in 1925 de fabriek uit.